Storing op uw apparatuur door radiozendamateurs

Radiozendamateurs mogen geen storingen veroorzaken. Ervaart u storing op uw apparatuur en woont u in de buurt van een radiozendamateur? Bekijk samen met de zendamateur waar de storing vandaan komt. Meestal is de storing samen eenvoudig op te lossen. Als u er onderling niet uitkomt, kunt u de storing melden bij de RDI.

Storing op apparatuur melden bij de RDI

Na het melden van een storing bij de RDI, kijkt een inspecteur van de organisatie met u en de radiozendamateur naar de oorzaak van de storing.

  • De oorzaak kan zowel bij de zendamateur als bij uw apparatuur of de bekabeling daarvan liggen.
     
  • De RDI bepaalt of het nodig is bij de apparatuur die stoort een meting te doen.
     
  • Bij het verstoorde apparaat wordt de elektromagnetische straling gemeten van de uitzendingen van de radiozendamateur.
     
  • De elektromagnetische straling wordt bepaald door de gehele zendinstallatie van een zendamateur inclusief de antenne.
     
  • Met deze metingen wordt de immuniteit van de gestoorde apparaten gemeten.
     
  • De elektromagnetische straling van apparatuur mag niet boven de 5,4 volt per meter (V/m) uitkomen.